zin
in zon
god
wat kan ik stinken
zelfs na het eten van droogbrood
meestal slechts een kleine opbrengst
maar met een geur zo groot
god
wat kan ik stinken
met de pinken omhoog, de bril naar benee
mijn gedachte op ‘heb ik jou daar’
ben ik meestal heel snel klaar
god
wat kan ik stinken
laat het maar niet merken, mits
onverhoopt, je iets ergens heb laten vallen
op plekken van derde, in kasten van hallen
god
wat kan ik stinken
maar weet wel bijna zeker
als ik even snel de buit bekijk, gezien kleur en stevigheid
dat het wel snor zit daar in mijn buik, met beleid