|
Zes
jaar geleden was ik het helemaal zat. Ik nam ontslag, verhuurde mijn huis
onder, en fietste de wijde wereld in.
Ergens in Zweden deelde ik een camping met een aardige Duitse motorrijdster.
Zij, onderweg naar de Noordkaap, luisterde naar mijn plan te fietsen rond
de Baltische zee, en, mits mijn bank dit zou toelaten (tijd had ik immers
zat) af te reizen naar IJsland.
Toen ik de volgende ochtend wakker werd, was zij al lang vetrokken. Ik
deed mijn rondje Baltische zee, de bank ging akkoord en IJsland beviel
zo goed dat ik het jaar erop, wederom op dit eiland te vinden was.
Tijdens deze reis zat ik , voldaan van de dag ervoor, in het plaatsje
Hofn te wachten tot mijn was uitgedroogd was. Mijn plan deze dag zittend
op een stoel door te brengen, verdween toen ik op mijn schouder werd getikt.
Het was de aardige Duitse motorrijdster van vorig jaar. Zij, inmiddels
haar motor ingewisseld voor een gele glimmende mountainbike, stond op
het punt te fietsen naar de volgende camping.
Ik tegengehouden door een heftig draaiende droger, volgde haar een paar
uur later, bereikte de camping, maar heb haar nooit meer gezien.
|